De vraag is overal – gefluisterd in directiekamers, besproken op Twitter en investeerders die ’s nachts wakker liggen: Zitten we in een AI-bubbel?

Als je in de technologiesector werkt, heb je de spanning gevoeld. Recordbrekende waarderingen worden afgewisseld met geruchten over onhoudbare burn rates. Revolutionaire doorbraken vinden wekelijks plaats, maar het rendement blijft voor veel bedrijven ongrijpbaar. De tegenstellingen zijn reëel en ze zijn belangrijk.
Dit is wat de gegevens laten zien, vanuit het perspectief van experts op het gebied van technologie, AI en financiën.
Het bewijs van de zeepbel is moeilijk te negeren
De cijfers vertellen een verontrustend verhaal. OpenAI heeft een waardering van $500 miljard – het dubbele van Salesforce, een bedrijf met tientallen jaren bewezen inkomsten. Ondertussen hebben startups zoals Mira Murati’s nieuwste onderneming $2 miljard opgehaald voordat ze ook maar één product hebben uitgebracht.
De economie ziet er ook wankel uit. Populaire AI-tools zoals Cursor worden onder de kostprijs verkocht en verbranden geld van investeerders om marktaandeel te veroveren. Het is een bekend draaiboek dat historisch eindigt met een afrekening.
De financiële markten vertonen al barsten. In enkele dagen daalde NVIDIA met 3,5% en Palantir met 10%. Als de zogenaamde “Magnificent Seven” tech-aandelen wankelen, reiken de rimpeleffecten veel verder dan Silicon Valley.
Financieel analist Craig McAskill zegt: “Het patroon is bekend: hype, FOMO, goedkoop geld… en dan instorten. Het enige verschil is: deze keer weet iedereen het.”
Maar deze keer kan het echt anders zijn
Het tegenargument heeft inhoud. De inkomsten van OpenAI explodeerden van $2 miljard naar $12 miljard per jaar. Dat is geen hype, geld dat van hand verandert voor echte waarde.
Het adoptieverhaal gaat dieper dan de krantenkoppen suggereren. Hoewel MIT-studies beweren dat “95% van de bedrijven geen ROI ziet in AI”, zien ze de schaduweconomie over het hoofd. Miljoenen werknemers gebruiken stilletjes ChatGPT, GitHub Copilot en soortgelijke tools om sneller te werken. Deze productiviteitsstijging verschijnt niet in bedrijfsrapporten, maar het verandert de manier waarop werk wordt gedaan.
Dan is er nog de infrastructuurhoek. De $100+ miljard die in datacenters en halfgeleiders vloeit, verdampt niet wanneer waarderingen crashen. De fysieke ruggengraat van AI blijft waardevol, net als de spoorrails die de bubbel van 1840 overleefden of de glasvezelkabels die de dotcom-bush overleefden.
Zoals een AI-onderzoeker opmerkte: “Dit zijn geen tulpen. Zelfs als de waarderingen dalen, hebben we de ruggengraat van de volgende digitale economie.”
De nabijheidsillusie
Het zit zo met revolutionaire veranderingen: vooruitgang voelt als een stapje vooruit als je erin zit. Week na week lijken nieuwe AI-releases bescheiden verbeteringen. Maar als je een stapje terug doet, is het traject adembenemend.
In 2018 produceert GPT-1 nauwelijks samenhangend gebrabbel. In 2025 laat GPT-5 redeneringen zien die grenzen aan poëzie. De sprong is duizelingwekkend, maar door de dagelijkse blootstelling voelt het als routine. Dit nabijheidseffect verklaart waarom veel insiders het gevoel hebben dat AI een plateau heeft bereikt, ook al blijven de mogelijkheden exponentieel toenemen.
Wat de geschiedenis ons leert
Bubbels volgen voorspelbare patronen. De spoorweggekte duurde vier jaar voor ze instortte. De dotcom-boom duurde vijf jaar van opwinding tot verwoesting.
AI deed zijn intrede in de mainstream in november 2022 met de lancering van ChatGPT. We zijn nu ongeveer drie jaar in de cyclus. Als de geschiedenis zich doorzet, naderen we de gevarenzone waar zeepbellen meestal hun hoogtepunt bereiken.
Het belangrijkste signaal om in de gaten te houden? Bedrijven die aandelen gebruiken in plaats van contant geld voor overnames. Dat is een klassiek kenmerk van de late cyclus dat aangeeft dat we te weinig echt geld hebben en te veel papieren rijkdom.
Hoe te navigeren door wat komen gaat
Slimme beleggers bereiden zich al voor op meerdere scenario’s. Ze steunen infrastructuurdelen – datacenters, chips, energienetwerken – die waardevol blijven ongeacht waarderingsschommelingen.
De strategie van Amazon biedt een blauwdruk: focus op het oplossen van echte behoeften in plaats van op nieuwigheid te jagen. Amazon overleefde de dotcom crash omdat mensen online boeken wilden kopen. Adobe hield stand omdat ontwerpers betere tools nodig hadden. De bedrijven die blijven bestaan lossen echte problemen op, geen theoretische.
Voor mensen met geduld creëren crashes kansen. Google herrees uit het wrak van 2002 om search te domineren. Netflix werd in 2008 voor $3 per aandeel verhandeld voordat het een revolutie in entertainment betekende. De beste technologieën komen vaak goedkoop beschikbaar na het uiteenspatten van zeepbellen.
Een tech-investeerder deelde dit perspectief: “De slechtste uitkomst is dat AI essentieel wordt, maar dat veel mensen onderweg geld verliezen. Dat is niet het einde van AI – het is het einde van slechte weddenschappen.”
De ongemakkelijke waarheid
We kunnen twee realiteiten tegelijk hebben: AI kan zich in een financiële bubbel bevinden en tegelijkertijd een onomkeerbare technologische revolutie veroorzaken.
Het internet verdween niet na de dotcom crash – het werd nuttiger. E-mail, e-commerce en zoekmachines kwamen sterker uit het wrak tevoorschijn. Op dezelfde manier zullen de kerncapaciteiten van AI niet verdwijnen als de waarderingen kloppen.
The real question is not whether we are in a bubble. The question is who matters when the dust has settled.
Sommige bedrijven bouwen duurzame bedrijven op echte AI-capaciteiten. Andere profiteren van het momentum met onhoudbare economische aspecten. De markt zal ze uiteindelijk wel uitsorteren, zoals markten altijd doen.
Slim geld vraagt niet of er een zeepbel is. Het vraagt wie zal overleven wat hierna komt.